Waarom lichaams geörienteerde therapie & coaching?

We leven in een tijd waarin “voelen” niet meer direct als iets zweverigs wordt bestempeld. Zelfs de meest rationele mensen worden zich meer en meer bewust van het feit dat als je in denken of allerlei concepten blijft hangen er een gegeven moment iets misgaat binnen relaties van welke aard ook. Op werkgebied verdwijnt de creativiteit of er is geen energie om creatieve gedachten om te zetten in de vorm. We lopen vast.Andersom is het ook waar dat mensen die “alleen maar voelen” onderscheid dienen te kunnen gaan maken tussen “wat is van mij en wat is van de ander” om zo uit verstrikkingen en het drama – en dus uit het verwarde denken – te blijven, waardoor de capaciteit van een hogere reflectie kan ontstaan.

Op het moment dat we de moed hebben werkelijk te gaan onderkennen en voelen wat er in ons speelt of binnen de relatie aan de hand is, kan dat wat vast zit weer in beweging komen, in de stroom komen. Tot die tijd zitten we in ons denken en op zich is dat niet vreemd of verkeerd.

We willen niet wat we ervaren en we willen wel wat we niet ervaren: hopeloos

Er zit een systeem in ons dat gevoel ontkent, vermijdt, interpreteert, betekenis geeft aan, relativeert en conclusies trekt. Dat gaat helemaal vanzelf. We zouden kunnen zeggen dat we automatisch in het denken verzeild raken op het moment dat we iets, meestal iets oncomfortabels, voelen. En dat willen we niet, we willen ons goed voelen!

Maar omdat we geen andere ervaring kunnen hebben dan die we hebben, brengt het niet willen van wat er is ons in de problemen. Wanneer er te weinig innerlijke ruimte of containment is om bij wat we voelen en ervaren te kunnen blijven, komen we vanzelf in ons hoofd of denken terecht.

Het denken gaat vervolgens oplossingen of verklaringen zoeken om van “het probleem” af te zijn, om van het vervelende gevoel verlost te zijn. Zodra het iets gevonden heeft wat ons bevalt, klampen we ons daaraan vast en hebben zo weer gelijk en denken daarmee van het conflict bevrijd te zijn…alleen dat houdt nooit op!

Het denken leeft daarmee altijd in het verleden of de toekomst. Dat is het werk van ons denken en het denken heeft daarmee geen slechte intenties: het wil ons helpen.

Het denken verdooft ons gevoel

Hoewel we soms redelijk in staat zijn te verklaren waar een gevoel vandaan komt, blijft het daarbij. De consequentie van het genoemde mechanisme zorgt er echter niet voor dat “het probleem” verdwijnt. Soms lijkt het zo, omdat het denken ons verdooft, het gevoel verdooft. “Ik voel niks meer”, zeggen we dan uiteindelijk.

Wat er werkelijk gebeurt, is dat het gevoel zich letterlijk heeft verhard en wij ons intussen steeds hardnekkiger aan getrokken conclusies gaan vasthouden, hoe extreem die ook mogen zijn…en zo blijft ons verhaal in stand.

Langzamerhand leidt dit dan tot meer stress, onrust, spanning, eenzaamheid, je niet begrepen voelen, vermoeidheid, slapeloosheid, ontevredenheid, conflicten, je er niet bij voelen horen, woede, angst, verdriet en soms zelfs tot ziekte of psychosomatische klachten; de lijst is oneindig lang.

Soms helpt het om met vrienden of partner hierover te praten, soms zoeken we mensen die in hetzelfde schuitje zitten en vormen we zo een nieuwe club, maar de onrust blijft en alles blijft bij het oude, we blijven hangen in ons verhaal met steeds dezelfde scenario’s.

Het doel van lichaamsgeorienteerde psychotherapie

Lichaamsgeoriënteerde psychotherapie houdt zich daarom in eerste instantie bezig met dat wat onbewust ontkend wordt: je gevoel. En via ons lichaam worden we ons hier weer bewust van. Wanneer het contact met het gevoel hersteld wordt, geeft dat vaak al een gevoel van opluchting en verlichting van druk: het vervelende gevoel lost op! Van daaruit wordt verder onderzocht op welke manier je vast bent komen te zitten en worden er concrete handreikingen gegeven om niet telkens terug te vallen in het oude. Zo zul je zelf steeds meer in staat zijn om dat wat zich voordoet in de buitenwereld of je binnenwereld zelf te handelen en vanuit eigen kracht en inzicht het leven te leven.

Bron: Hans Koster